In 1980 werden in Limburg nog slechts 3 (!) broedparen kerkuilen geteld. De combinatie van gebruik van bestrijdingsmiddelen in de landbouw en het verdwijnen van broedgelegenheid is deze prachtige en mystieke vogel bijna fataal geworden.
Inmiddels worden in de landbouw gelukkig minder en andere bestrijdingsmiddelen gebruikt. Vanaf plm. 1980 werden in heel Nederland en ook in onze gemeente nestkasten voor kerkuilen geplaatst.
Omdat natuurlijke nestplaatsen bijna verdwenen zijn, maken kerkuilen dankbaar gebruik van deze nestkasten. In Nederland zitten inmiddels weer ongeveer 3000 broedparen (Sovon 2020). In Limburg maken ongeveer 200 broedparen gebruik van nestkasten (Vogelwacht Limburg-KWL).
Onze uilenwerkgroep heeft 20 nestkasten in beheer. Deze worden jaarlijks gecontroleerd.
Kenmerken
Kerkuilen horen tot de orde van de Tytonidae. Wereldwijd zijn er 20 ondersoorten bekend. Twee daarvan komen in Nederland voor: de Tyto alba guttata en de Tyto alba alba. Deze laatste is te herkennen aan het volkomen witte verenkleed op de borst. De T.a. alba is vrij zeldzaam. Over het algemeen komen we bij ons de wat donkerder gekleurde T.a. guttata tegen.
De kerkuil is ongeveer net zo groot als een zwarte kraai en heeft lange vleugels.
Voor de jacht is de kerkuil uitgerust met een paar bijzondere hulpmiddelen.
Het aangezicht van de kerkuil is parabool (hart-) vormig met aan de zijkant de gehoororganen.
De kerkuil kan veel beter horen dan mensen; wel 10 keer beter.
De ogen van een kerkuil zijn zwart en kunnen niet bewegen. Kerkuilen kunnen 3-10 keer beter zien dan mensen. Als het helemaal donker is, zoals bijvoorbeeld op een zolder van een schuur, dan kunnen kerkuilen echter niets zien. Ze kennen echter de vliegroute en maken dan gebruik van een soort geheugenkaart in hun hersenen.
Ook het verenkleed is bijzonder. Het stelt hen in staat om geruisloos te vliegen.
Door de combinatie van al deze hulpmiddelen is de kerkuil een uitstekende jager. Met zijn enorme klauwen vangt de kerkuil dagelijks 3-4 kleine zoogdieren. Op het menu staan meestal veld- of spitsmuizen.
Voor voldoende voedsel is een goed leefgebied (biotoop) erg belangrijk. De kerkuil houdt van klein cultuurlandschap. Kruidenrijke weilanden met houtwallen, rommelige overhoekjes en dergelijke zijn belangrijk. Hier vinden muizen voldoende voedsel, waardoor er ook voldoende voedsel is voor kerkuilen.
Onze kasten
De 20 nestkasten die wij jaarlijks controleren hangen bijna allemaal in schuren of op zolders van boerderijen. Kerkuilen maken intensief gebruik van de nestkasten. Niet alleen om te broeden, maar ook gedurende het hele jaar worden de nestkasten gebruikt om in te rusten en te slapen. Niet alleen de kerkuil, maar ook wij zijn de gastgevers (boeren e.a.), natuurlijk erg dankbaar dat ze gastvrij zijn voor kerkuilen.
Elk jaar treffen we ongeveer 12-16 nesten aan, waarbij er gemiddeld 30-40 jongen succesvol uitvliegen. De uilen, zowel de jonge als de volwassen uilen, worden bij die controles gewogen en de vleugellengte wordt opgemeten. Ook wordt vastgesteld of het om een mannetje of vrouwtje gaat. Als de uilen nog geen pootring hebben, dan krijgen ze die van ons. Hierdoor kunnen we de kerkuilen beter monitoren. Ringgegevens leveren belangrijke informatie op over de verspreiding, de leeftijd, paarvorming en nog veel meer.
De inventarisatiegegevens worden doorgegeven aan Sovon en aan de Kerkuilenwerkgroep Limburg.
Zit er regelmatig een kerkuil bij je woning of boerderij?
Neem dan contact op via ons contactformulier of met de coördinator van de uilenwerkgroep.
Coördinator: Geco Visscher06-21545462 / gecovisscher@gmail.com